3-3-2-14 GIJSBERTUS RAVEN
Gijs Raven die hier ligt begraven, vertelt in de Hei en Wei nr. 92, oktober 1987, over zijn jeugd in Blaricum en hoe hij in Laren is terechtgekomen.
Van nature was en is Blaricum nog de mooiste gemeente van ’t Gooi.
Maar niet iedereen kon van dat moois genieten.
Ria was nog maar 4 jaar..
Henk werd aangenomen. Van moeders kapmantel werd een pak voor hem gemaakt.
Het stond hem wel goed, maar binnen een half jaar was het pak geheel verscheurd. Het was totaal vergaan door de ouderdom.
Ook ik kwam aan de beurt voor een pak voor het aannemen. Zaterdag voor het aannemen gingen we op de fiets, vader en ik, naar Laren. Recht tegenover de basiliek was toen een kledingzaak en daar kocht vader voor ƒ 12,-- een mooi pak voor mij. Ik kon weer vooruit.
Vijf jaar heeft die goeie man met ons aangetobd. Toen brak 1923 aan.
Het was een hete zomer, de 13e juli, het was een hittegolf. ’s Morgens ging hij maaien op de Bijvanck en ’s avonds werd hij thuisgebracht. Hij had een zonnesteek opgelopen.
Hij is 52 jaar oud geworden. En wat heeft die man aan zijn leven gehad? Niets dan armoede! Moeder werd 42 jaar en stierf veel te jong.
Als ik de foto van die mensen zie hangen, dan denk ik: “stakkers, waar hebben jullie dat aan verdiend”.
Na de begrafenis werden wij verdeeld onder de familie.
Zus moest maar gauw gaan trouwen met Manus. Nel ging naar Amsterdam naar ome Goes, Riek en Ria gingen naar tante Anna. Gerrit is ook snel getrouwd en Lammert bleef nog even bij Zus.
Mijn oom uit Laren heeft mij na de begrafenis meegenomen achter op de fiets.
Mijn spulletjes hoefden niet apart gehaald te worden. Ik nam ze meteen mee.
Ze zaten in een sloop, maar die was lang niet halfvol.
Mijn jeugdtijd was ineens voorbij.
G. Raven